Gevonden: De scherven van een bord van Govert in een beerput van de Porceleyne fles.
Govert Suijs, detail uit het schuttersstuk van Ferdinand Bol 1653
Govert nagetekend door burgemeester James ca 1955 |
 |
Suijs / Govert, Abels (PDN: 0147) werd vermoedelijk rond 1610 geboren, hoewel we daar geen betrouwbare
gegevens over hebben.
Ovl 03-05-1671 Gouda ; Beg 08-05-1671 Gouda. Hij was tweemaal gehuwd. Gegevens over zijn vader ontbreken nog.
Zijn beroepen en funkties zijn hieronder weergegeven.
Huwelijk 1: Huwk 24-02-1636 Gouda ; Huw 22-03-1636 Waddinxveen
Hoebeeck / Suzanna, Adriaans ; Geb wellicht ook rond 1610? ; Beg 11-06-1663 Gouda ; Roepnaam: Sannetje
Kinderen:
Michgiel (PDN: 0158) ; Ged 03-05-1639 Gouda
Johan (PDN: 0148) ; Ged xx-xx-1640?
Arien (PDN: 0150) ; Ged 22-03-1641 Gouda
Grietgen (PDN: 0151) ; Ged 25-11-1642 Gouda
Maria (PDN: 0152) ; Ged 05-03-1645 Gouda
Grietgen (PDN: 0153) ; Ged 10-02-1647 Gouda
Grietgen (PDN: 0154) ; Ged 28-10-1648 Gouda
Margrieta (PDN: 0155) ; Ged 07-06-1652 Gouda
Huwelijk 2: Huwk 01-05-1664 Gouda ; Huwb 04-05-1664 Hazerswoude
van Tol / Margarita ; Geb xx-xx-1620? ; Ovl xx-01-1701 Gouda ; Beg 02-02-1701 Gouda
|
Het feit dat het moeilijk (wellicht onmogelijk) is de aansluiting tussen deze tak van de Suijsen en de andere takken
te vinden alsmede de aansluiting van de andere takken die rond 1600 ontstaan wordt veroorzaakt door de grote
volksverhuizing in de laatste 25 jaar van de 16e eeuw. Dit is ook te merken aan de verhuizingen van Cornelis Suijs
(PDN: 0183) in deze periode. Wat we zeker weten is dat beide takken evenals de antieke tak hetzelfde familiewapen
hebben gehanteerd.
- Hij was Luitenant van de Schutterij in 1647 en 1648, Kapitein van de Schutterij in 1649.
- Govert Suijs werd poorter van Gouda op 28-11-1644
- Hij was lid van de Vroedschap 1649-1671 (Veertigraad).
- Hij was Kolonel van de Schutterij 1650-1653, Heilige Geestmeester 1650-1654, Thesaurierfabrieks-meester 1651-1662, thesaurier ontvanger 1652.
- Hij was Schepen 1653, 1655, 1656, 1658, 1659, 1661, 1663, 1664, 1666, 1667, 1669, 1670, die hij ook nog voorzat in 1667,1669 en 1670.
- Hij was Kerkmeester 1654,1657, Politiemeester 1657,1660,1662 en 1665, Gasthuismeester 1660.
- Hij was burgemeester van Gouda in 1671. BDN: 090
Het eerste huwelijk is gesloten in de Sint Janskerk (Hervormd) te Gouda.:
Govert Abelsz Suijs
met
Sannetje Adriaens Hoebeecks
wonende bij de tiendeweg
attestatie gegeven den 22 martij 1636
te Waddinxveen om aldaar te trouwen
Govert is afkomstig uit Rotterdam.
Uit de Lidmatenregisters van de Sint Janskerk blijkt dat er op 27-03-1644: Govert Abelsz Suijs wonende op den
Corten Thiendeweg.
Poorter van Gouda fol 168 op 28-11-1644. Borg was Frans Herbert
graf van 1e echtgenote |
 |
Uit Lidmatenregister Sint Jan te Gouda 25-12-1646: Susanna Adriaans wonende op den Corten Thiendewegh,
gehuwd met Govert Suijs.
Zij sterft op 11-06-1663 en wordt in de St Janskerk begraven. In de Sint Janskerk van Gouda is de grafsteen nog te
zien. De zerk draagt het opschrift: "G.A. Suys". Daarboven is een uitgekapt wapen. Met de hand is nog te voelen hoe
van dit wapen de drie heiblokken weggehakt zijn. Volgens een verordening uit 1795 (franse revolutie) moesten alle
wapens op grafzerken en tomben worden verwijderd.
De plaats waar de grafzerk zich nu bevindt is niet de originele plaats van het graf.
Ook de naam Hoebeeck is duidelijk te lezen. Kennelijk was er ook een wapen Hoebeeck om dat er naast het Wapen van
Suijs een rond (vrouwelijk) wapen moet zijn geweest.
|
Op 4-10-1651 is Collonel Govert Suijs borg voor Dirck Winterack bij diens aanstelling tot Poorter van de stad Gouda.
fol. 168.
Govert was een liefhebber van de schilderkunst. Aan hem en zijn collega Adriaen Cornelisz. Vereijck is het te danken
dat de kartons van de glazen in de Sint Janskerk bewaard zijn gebleven.
De ondertrouw van het tweede huwelijk was op 12-4-1664 te Gouda.
Huwelijksregister Sint Jan fol. 089:
Op den meij 1664 getrout met attestatie na
Rotterdam om te trouwen aldaer (of alhier?)
Den Heere Govert Suis Wed.
Raadt ende vroedtschap der stad Gouda
ende gezeten aldaer
met
Joffr Margarita van Tol
van Rotterdam wonende aldaer
In de notariele akte 535/352 staat haar naam als Margarita Laurens van Tol.
Uit het Gemeentearchief van Rotterdam blijkt het burgelijk huwelijk te zijn gesloten op 4-5-1664 te Hazerswoude.
Het aantekenen was op 20-4-1664.
Verderop in deze pagina staat een gedicht ter gelegenheid van het tweede huwelijk van deze Suijs.
Het is van de Schilder/Dichter Heiman Dullaert (1636-1684). Als schilder was hij net als Ferdinand Bol een leerling
van Rembrandt.
Dullaert schijnt een nogal ernstig man te zijn geweest, die door zijn geloofsovertuiging nogal ernstig tot
zwaarmoedig het leven als een opgave zag.
graf van Govert |
 |
Zeven jaar en een paar dagen na zijn tweede huwelijk overleed Govert Suijs. In het jaar dat hij burgemeester was
geworden.
Vermoedelijk is dit tweede graf met de voorletters G.A. en het familiewapen gekocht na het tweede
huwelijk.
|

Govert Suijs, links op het schuttersstuk van Ferdinand Bol 1653 |
 |
Schuttersstuk van Ferdinand Bol 1563
In het Catharina Gasthuis te Gouda, thans gemeentemuseum, hangt een schilderij gedateerd 1653 en geschilderd door
Ferdinand Bol, een leerling van Rembrand. Hierop staat de schutterij van Gouda: Kolonel Govert Suijs en zijn vier
kapiteins. Het schilderij is de laatste in een serie van zeven schuttersstukken. Alleen de laatste is door
Ferdinand Bol geschilderd. In de linkerbovenhoek van het schilderij komt het wapen van Suijs voor. Boven het schilderij was het
uit hout gesneden wapen (ridderwapen) opgehangen. Dit hang thans recht tegenover het schilderij boven een deur.
Hieruit volgt wellicht dat Govert een afstammeling van Pieter Suijs (PDN: 0164) is.
|
De schutterij van Gouda bestond voornamelijk uit vertegenwoordigers van de beter gesitueerden die door middel
van deze beschermende mantel hun have en goederen konden verdedigen. Zo zie je bij de officieren steeds
vertegenwoordigers van dezelfde geslachten. Zo is bijvoorbeeld de man, die enig sinds opzichtig is gekleed
en tweede van links (zittend half omgedraaid) staat afgebeeld op het schilderij, een zekere Hendrik Herberts.
Diens vader is ook te vinden op een ouder schutterstuk in hetzelfde museum. (Midden aan de lange wand van dezelfde
zaal.) Op het stuk van Ferdinand Bol staan van links naar rechts op de lijst geschreven:
Jan van Immerseel, Captein
Hendrick Herberts, Captein
Govert Suijs, Colonel
Jan Herberts, Captein
Adriaen van Groenendijck, Captein
De schutterij van Gouda was in die tijd opgedeeld in vier Vendels. Dit zijn groepen die ieder een kwart van de stad
bestreken. Zo'n gebied noemde men ook wel eens een "Kwartier". (kwartier maken!) Het woord Vendel is afgeleid van
het woord vaandel en slaat op het vaandel dat ieder van deze groepen bezat. De leiding van een vendel werd gevormd
door een Captein (kapitein). Deze werd terzijde gestaan door een luitenant en verder was er nog een vaandrig.
Deze laatste droeg altijd het vaandel.
Op een van de schutterstukken staan de luitenants afgebeeld naast hun Capteins, terwijl aan weerszijde van deze acht
officieren de vier vaandrigs met hun vaandels staan afgebeeld. De Colonel had op zijn beurt weer de leiding over de
vier Capteins.
Op de meeste schutterstukken staat ook nog een figuur zonder hoed afgebeeld. Het feit dat iemand staat of geen hoed
op heeft is een teken dat hij lager in aanzien is. Het was in die tijd gebruikelijk om, wanneer men van hoge afkomst
was, de hoed op te houden bij het zitten. De funktie van de afgebeelde persoon was: "Provoost Geweldige". Dit is een
soort bediende die de zorg voor de drank had. Op het schilderij van Ferdinand Bol is dit Cornelis Jansz.
Men kan de funktie ook afleiden uit het feit dat deze personen altijd een glas in de handen hebben.
Het is niet altijd noodzakelijk dat de Colonel op de centrale plaats op het schilderij staat afgebeeld.
De schutterstukken werden opgehangen in de krijgsraadkamer van "De Doelen" (de kazerne van de schutters).
Afhankelijk van de lichtval enz. werd ter plekke tevoren bekeken wat de beste positie op het schilderij zou worden.
Op die plaats werd dan de Colonel geschilderd.
Ook op dit schilderij, waar Govert Suijs op staat, bestond enige twijfel over de juiste positie van de Colonel.
Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de (nieuwe) lijst later is aangebracht om het schilderij.
Hierbij zouden namen van de geschilderde personen verwisseld kunnen zijn. Aan de kleding of de ordetekenen
is de rang van de schutters niet direkt af te lezen. Zo zouden de derde en vierde persoon van links verwisseld
kunnen zijn.
De redenen die dit aannemelijk maken zijn: De vierde persoon is, gelet op zijn houding, duidelijk een bevelhebber.
Hij zit gebogen over de kaarten en heeft de passer in zijn hand. Hij stippelt als het ware de strategie uit.
Dit terwijl persoon drie enigsinds dromerig in de verte aan het staren is. Met zijn linkerhand houdt persoon vier
nog de vijfde persoon, een Captein met een drinkbeker, "in de hand".
Redenen om aan te nemen dat persoon drie Govert Suijs is zijn: Hij is de middelste van het gezelschap.
Hij is ook letterlijk het hoogst geplaatst.
Dit was ook het uitganspunt toen begin vijtiger jaren burgemeester James Govert Suijs natekende ten behoeve van een
portretten gallerij in het stadhuis.
familiewapen van Govert, zoals getekend door burgemeester James. ca 1955 |
 |
In de linkerbovenhoek van het schilderij is het wapen van Suijs geschilderd. Dit is op de foto's en de dia's niet
waar te nemen. Het is in werkelijkheid wel duidelijk zichtbaar, hoewel niet opvallend.
Het is een eenvoudig blauw schild met de drie (2 en 1) gouden heiblokken. Zo'n heiblok werd vroeger een SUIS genoemd.
Het was een zwaar voorwerp dat met de hand door een touw omhoog werd getrokken en telkens plotseling werd losgelaten.
Het is dus niet zo dat dit blok een SUIS werd genoemd omdat het naar beneden "suisde" maar precies andersom.
Het werkwoord neersuizen komt van het voorwerp SUIS. Het wapen is een eenvoudig wapen.
Vooral in latere tijden zijn wapens komplex van samenstelling. Een direkte afleiding van voorwerp naar naam komt ook
vooral bij oude geslachten voor.
|
Het stadsbestuur was in die tijd ook anders dan heden. Zo had een grote stad vier en een kleine stad twee
burgemeesters. Slechts een van de burgemeesters was regerend burgemeester en dit wisselde per jaar.
Ook het toewijzen van het burgemeestersambt was een kwestie van macht verdelen van de betere klasse.
Zo zien we bijvoorbeeld de echtgenoot van de dochter van Govert ook als burgemeester. (Gijsbertus Cinqu,
echtgenoot van Maria Suijs PDN: 0152).
Houten wapenschild boven de deur |
 |
Boven het schilderij was aanvankelijk eveneens een (houten) wapen in relief aangebracht. Dit is meer versierd met
krullen en tierelantijnen en bevat een gekroonde helm boven het schild. (ridderwapen) Hierop is weer een heiblok
te zien met eromheen blauwe vluchten. (symetrisch)
Later (in 1988 gekonstateerd) is dit wapen op een andere plaats in het museum gehangen (boven de deur recht tegenover
het schilderij)
|
Rond 1650 gaven de officieren en soldaten de mode aan bij de kleding voor mannen. Met name is Hendrick Herberts
in die tijd nogal bekend om zijn gewaagde kleding. Op het schilderij is dan ook duidelijk te zien dat hij toch wel
de meest uitbundig geklede persoon is. Dit geldt ook ten aanzien van de gekozen kleuren. De vier andere personen
hebben enigsinds donkere keding met gekleurde sjerpen maar hij heeft veel lichtere kleding met meer versierselen.
Gouda anno 1650 sprak er schande van. Dit temeer omdat zijn grootvader slechts een doodgewone dominee was.
Ook al was zijn vader (de zoon van deze dominee) ook eens Colonel van de schutterij, toch was zijn handelwijze
ongehoord. De moeder van deze Hendrick was overigens ook maar een gewone dochter van een dominee. Zijn grootvader
was de eerste dominee van Gouda. Hij was pastoor geweest en bleef een aantal typisch roomse zaken in zijn manier
van "optreden" houden. Dit werd wel door de gelovigen in Gouda gewaardeerd. (Deze grootvader was dus de eerste
dominee van de Sint Janskerk te Gouda) Door zijn roomse gewoontes had hij vaak ruzie met de synode.
Om een lang verhaal over wie Govert is op het schilderij en een lange geschiedenis van naspeuringen kort weer te
geven nog het volgense. Er bleek nog een tekening van Ferdinand Bol te bestaan met daarop Govert Suijs.
Deze tekening is nagenoeg het evenbeeld va de linkse figuur op het schilderij. Deze persoon heeft een lederen
bandelier om waaraan zijn zwaard hangt. Alle andere personen hebben sjerpen en wel in de kleuren rood, wit,
blauw en oranje. Dit zijn de kleuren van de vier kwartieren van de stad Gouda.

Detail van tekening van het glas door Chr. Pierson
Glas 22 linksonder |
 |
De Goudse Glazen
Toen Willem van Oranje opdracht gaf tot het vervaardigen van glas 22 voor de Sint Janskerk, kon hij nog niet
bevroeden dat hij nooit als schenker zou worden afgebeeld in het 'schenkersdeel' van het glas. Op het moment van
de opdracht, die vermoedelijk v๓๓r 1562 is gegeven (zie catalogus het geheim van Gouda pagina 57 e.v.) was hij
vermoedellijk nog niet zo lang gehuwd met Anna van Saksen (huwelijk 28 augustus 1561). In 1562 ging Wouter Crabeth,
de broer van Dick Crabeth, naar Den Haag om Willem van Oranje (en mogelijk ook Anna?) te portreteren. Het ontwerp
van de Tempelreiniging was toen al gereed en is vermoedellijk ook aan de prins voorgelegd en door hem goedgekeurd.
In 1565 ontving Dirck Crabeth een eerste betaling en in 1570 een laatste. Het werk aan het raam heeft na 1565
een paar jaar stilgelegen. Of dit iets te maken heeft gehad met de vlucht van Willem van Oranje in 1567 of met
zijn huwelijksproblemen is niet duidelijk. Het kan zijn dat Willem terugtrad als schenker, of geen geld meer had
om het glas volledig te betalen, danwel dat men het in Gouda raadzamer vond hem, als leider van de opstand, niet
meer als schenker af te beelden. Hoe dan ook het onderste deel van het raam werd dichtgemetseld.
In 1657 besluit de vroedschap van Gouda om deze schenkersrand open te breken en er de familiewapens van de
vroedschap in af te beelden. Hierbij komt het familiewapen van Govert Suijs geheel linksonder in het glas.
Ook andere eerder genoemde namen als van Immerseel, Cincq en van Groenendijck zijn in dit deel van het glas terug
te vinden.
|

5 mei 1664 ; dl II nr 142-143 ; gedicht
----------------------------------------------
M E N G E L D I C H T E N .
Op den tweeden Bruiloftsdag van den
Edelen H E E R E
G O V E R T S U I S ,
Raad en Schepen der Stadt Gouda,
EN JUFFROUW
MARGARETA van TOL
Stemme: O Kersnacht
O min! o leven van het leven!
Die alles geeft en stof moet geven,
Door wien het al beweegt en groeit!
O paradijs der edle harten!
O graf van eenzaamheid en smarten,
O bron die ryk van wellust vloeit!
Wie twyffelt 'er of d'oudheid dwaalde,
Toen zy uw wapentuig verstaalde,
En ons een geblankette dood,
Een wreed tyran van zachte zinnen,
Bekleed met een gewaad van minnen,
Op 't outer van de liefde bood?
Uw krygsgeweer is niet te vreezen;
Gy wond om wonden te genezen:
Want 't spits waar me gy quetst en schiet;
Zyn loutere toetsjes, kusjes, lonkjes,
Omhelzingen vol minnevonkjes,
Gevley, gestreel en quader niet.
Alwie myn voorslag scheldt voor logen,
Hy sla zyne oogen eens op d'oogen
Van onze alreets gevrouwde Bruit,
En op het blikk'ren van haar wezen,
Hoe staat daar mijn bewijs te lezen!
Wat straalt daar een genoegen uit!
Terwyl dat zy, in 't minzaam vryen
Verrukt, door zielelekkernyen,
De maagdebloem niet meer bezucht:
Maar zucht omdat zy gistren zuchtte,
Toen zy voor 't eerste nachje duchtte,
Onnoozel voor haar heil beducht.
Zoo zietme een mey van telg en takken
Het vruchtloos bloeicieraad versmakken,
Op 't zuizen van een lentelucht;
De zwangere Oestmaand tegenlagchen,
Om rykelyker zegenpragchen,
In hoop van Smakelyker vrucht.

Relatie van Heijmen Dullaert met Govert Suijs (PDN: 0147).
In 1664 was Heijmen Dullaert als huwelijksdichter opgetreden. Dit was toen Margareta van Tol, een zuster van zijn
in 1651 overleden stiefmoeder, met de Goudse magistraat Govert Suis was getrouwd. Waarschijnlijk is Dullaert via
deze door hem bewonderde, kunstminnende patrici๋r, aan wiens verkiezing tot burgemeester hij zijn "Burgervreuchde"
in 1671 wijdde, in contact gekomen met de schilder-dichter Christoffel Pierson te Gouda. Diens in 1667,1669 of 1670
te Gouda verschenen "Redenstryd van Ajax en Ulysses, om de wapens van Achilles" was opgedragen aan Suys en door
Heijmen van een lofdicht voorzien.
Men mag aannemen dat door deze betrekkingen Dullaert wel eens in Gouda geweest zal zijn, er de Sint Jan bezocht
heeft en naar aanleiding van het 28ste raam, dat Rotterdam aan deze stad had geschonken, zijn gedicht
"Op de vrouw in overspel bevonden" heeft geschreven. (dl II nr 62)
Suys koesterde een grote bewondering voor de glazen van deze kerk en het is aan hem te danken dat de kartons
ervan bewaard zijn gebleven.
Relatie met Maria Suijs (PDN: 0152) en haar zoon Govaert Cinq.
Pas in 1719, vijfendertig jaar na de dood van Heijmen Dullaert heeft David van Hoogstraten zijn reeds lang
gekoesterde wens vorm kunnen geven en heeft hij datgene van de gedichten wat hij had weten te verzamelen opnieuw
uitgegeven. Het proces van verzamelen ging zeer moeizaam omdat de meeste vrienden en kennissen van Heijmen al
voor 1700 waren overleden. Met name bleek het moeilijk om gedichten die t.b.v. naaste verwanten waren geschreven
terug te vinden. Hiervan moet dus ook een groot deel als verloren worden beschouwd.
Slechts in een kleine kring van Dullaerts vrienden, waar gedichten van hem in handschrift gecirculeerd zouden
hebben, was men er m.i. van op de hoogte dat Heijmen meer was dan alleen vertaler en gelegenheidsdichter.
Het is goed denkbaar dat hierdoor niet alles bij de dichter terugkeerde zodat zijn broer Machiel Dullaert,
aan wie de dichterlijke nalatenschap toeviel, ook hiervan slechts een deel in handen kreeg.
David Hoogstraaten meldt in 1719 dat hij "ter goeder ure" enige gedichten in handen kreeg en dat hun aantal kort
daarop sterk toenam dank zij de inspanningen van de Goudse magistraat Govaert Cinq. Als blijk van erkentelijkheid
voor diens belangrijk aandeel in de totstandkoming van de uitgave droeg David deze aan Cinq op.
De hierboven genoemde Govaert Cinq, volgens van Hoogstraaten ieder overtreffend in " zucht voor de gedachtenisse
en naem van Dullaert", werd op 31 maart 1675 gereformeerd gedoopt als zoon van de medicus Dr. Gisbertus Cinq en
Maria Suis. Maria was een dochter van de in 1671 overleden Goudse patricier Govaert Suijs (PDN: 147), die blijkens
de gedichten met Dullaert in vriendschappelijke betrekking stond; als weduwnaar trad hij in 1664 in het huwelijk
met Margaretha van Tol (overleden 1701), een zuster van Heijmens stiefmoeder. Govaert Cinq drukte de voetsporen
van zijn grootvader Suis: ook hij bekleedde de ambten van vroedschap (1709-1728) en schepen (tot 1718) en was een
minnaar van taalkunde, schilder- en dichtkunst. Op deze gebieden had hij vrij veel boeken, zoals uit de inventaris
van zijn boedel bleek. Cinq een tamelijk welgestelde vrijgezel, woonde tot aan zijn dood op 6 september 1728 aan de
Oosthaven. De met hem bevriende dichter Jan van Hoogstraaten, in 1662 te Rotterdam geboren broeder van David, was
van 1697 tot 1718 te Gouda woonachtig als "commis de recherge" van de Rotterdamse admiraliteit en bewoonde een huis
aan de Westgouwe, niet ver van Cinq.
Uit de vijf delen Mengel-poezy van Jan van Hoogstraaten, verschenen van 1714 tot 1720, blijkt telkens weer dat zij
intensief contact met elkaar hadden en bewonderaars waren van het werk van Dullaert. Meer dan David van
Hoogstraaten te Amsterdam waren Govaert Cinq en Jan van Hoogstraaten in Gouda in de gelegenheid om wat zij
ongetwijfeld al bezaten aan gedichten van Dullaert uit hun eigen families, nog te vermeerderen door succesvolle
nasporingen bij daarvoor in aanmerking komende personen in Gouda.

Bord opnieuw samengesteld uit oude scherven.
Detail met wapen en naam.
|  |
Het Bord van G.A. Suijs
Een website levert soms onverwachte successen op. Via deze website heeft de heer Aad Schapers contact met ons
opgenomen:
Beste Beheerder van deze site,
Al zoekend kwam ik op deze site en zag een voor mij en waarschijnlijk ook voor u en uw verwanten een interessant gegeven.
Rond het jaar 1980 zijn in de Delftse bodem 2 borden gevonden met het familiewapen van G.A.Suys en gedateerd op de
achterzijde met jaartal 1665. Deze borden zijn gevonden op het terrein van de "Porceleyne Fles" Deze borden zijn ook
afgebeeld in het boek: Delfts Aardewerk - Geschiedenis van een nationaal product -De porceleyne Fles
ISBN 90 400 8879 9
Het wapen - de periode, initialen + naam en ook de omgeving geeft mij toch het sterke vermoeden dat deze borden
betrekking hebben op Govert Abel Suys.
Indien u nog meer info wilt hebben dan hoor ik het graag.
Vriendelijke groeten
Aad Schapers
Een verassende ontedekking. Dat Govert ruim een jaar na zijn tweede huwelijk een nieuw servies bestelde (op aandringen
van wellicht?) is begrijpelijk. Dat daar niets van over is gebleven kun je pas bgrijpen als je weet dat de echtgenote
van zijn kleinzoon de gewoonte had serviezen kapot te smijten.
Dan is het mooi en grappig tegelijk dat twee misbaksels uit de fabriek, aanvankelijk weggesmeten, nu pronken als
voorbeeld van een rijk verleden.
|
